21 april 2011 -
Het imago van de topman lijkt niet of nauwelijks geschaad door alle aandacht voor zwalkende koersen en boosheid over bonussen. Uit onderzoek van Intermediair naar werk en status onder bijna 400 hoogopgeleiden, gaven respondenten de topmannen en –vrouwen meer status dan ministers, artsen en hoogleraren, traditioneel zeer gerespecteerde beroepen.
79 procent geeft veel status aan de functies bovenaan de zakelijke ladder – de CEO en CFO. Na topmannen en –vrouwen komen ministers (33 procent) en artsen/specialisten (23 procent). Op de vierde plaats staan hoogleraren en professoren (dertien procent), op de vijfde plaats rechters (tien procent). Schoonmakers en vuilnismannen (beide 32 procent) worden gezien als beroepen met de minste status.
Verantwoordelijkheid
De topfuncties hebben vooral veel status omdat ze gepaard gaan met bijzondere verantwoordelijkheden (77 procent). Aanzien (49 procent), maatschappelijk nut (36 procent) en een hoog salaris (25 procent) zijn voor de ondervraagden minder belangrijke redenen om een functie hoog aan te slaan.
Moed
Volgens deskundigen is iemand met veel status overigens niet automatisch ook geliefd. Integendeel: mensen met veel status liggen niet zelden slecht in de groep, door risicogedrag of dominant optreden. Daarnaast bezitten ze echter bijzondere eigenschappen. In het geval van de ceo: de moed om beslissingen te nemen over miljoenen euro’s en soms duizenden mensen. Of we iemand mogen of niet: dat wekt respect.
Top vijf Top vijf beroepen met de meeste status: 1. Topman of –vrouw (79 procent)
2. Minister (president) (33 procent)
3. Artsen/specialisten (23 procent)
4. Hoogleraren en professoren (13 procent)
5. Rechters (10 procent)
Top vijf beroepen met de minste status:
1. Schoonmakers (32 procent)
2. Vuilnismannen (32 procent)
3. Winkelmedewerkers (13 procent)
4. Medewerkers in de plantsoenendienst (10 procent)
5. Fabrieksarbeiders (10 procent)