Vrouwelijke leider wordt nog steeds gesterotypeerd
18 oktober 2010 -
Twee tegenstrijdige denkbeelden belemmeren de leiderschapsontwikkeling van vrouwen. Dat stellen de onderzoekers Athena Vongalis-Macrow en Andrea Gallant op BusinessWeek. Een vrouw die aan de top wil komen zou ofwel een supervrouw moeten zijn ofwel verlegen zitten om heel veel hulp.
Ten eerste bestaat er vaak een stereotype beeld van vrouwelijke leider als supervrouw. Ze werkt dag en nacht, combineert een fulltime baan met een bestuurszetel, heeft geen privéleven (en daar ook geen behoefte aan), krijgt na haar veertigste een kind middels IVF en ziet er altijd onberispelijk uit. De moed zou je bijna in de schoenen zinken bij het idee dat dat allemaal nodig is om aan de top te komen. Veel leiderschapsprogramma’s presenteren echter wel zo’n onrealistisch en uitputtende boodschap aan vrouwen. Er zijn te weinig rolmodellen voor vrouwelijke leiders, maar het beeld van de vrouwelijke leider als supervrouw in stand houden is niet de juiste oplossing, stellen de onderzoekers. Om effectief te zijn, moeten rolmodellen zowel inspirerend als motiverend zijn. Er zijn genoeg vrouwen met ambitie voor wie hun werk niet meteen hun hele leven is, die het idee verwerpen dat ze geen privéleven kunnen hebben om de top te bereiken. De supervrouw staat niet voor keuzes en evenwicht, maar houdt het idee in stand dat leiderschap draait om controle, dominantie en macht, tegen elke prijs. Waarom geen rolmodellen zoeken die aantonen dat leiderschap ook haalbaar, flexibel en aantrekkelijk kan zijn? Ze zijn er genoeg!
Andere woordkeuze
Ten tweede focussen veel leiderschapsprogramma’s zich vooral op de problemen waar vrouwen tegenaan lopen. Glazen plafonds, de moeilijke combinatie van werk en privé, en hardnekkige vooroordelen in het bedrijfsleven houden het idee in stand dat vrouwen kwetsbaar zijn en hulp nodig hebben. Wat hier al veel zou helpen is als vrouwen zich een ander taalrepertoire aan zouden meten om zichzelf te promoten en te laten zien wat ze waard zijn. De manier waarop je over jezelf praat, bepaalt immers hoe anderen en jezelf je zien. Als het gaat om vrouwen en leiderschap, gebeurt dat vaak in termen als obstakels en belemmeringen. Vrouwen wordt bovendien geleerd zich op de achtergrond te houden. Dat alleen al staat succes in de weg. Vergelijk dit eens met mannelijke leiderschapsprogramma’s: deze zijn doordrenkt met termen als succes, uitdagingen aangaan, talentontwikkeling, innovatie aansturen en veranderingen in gang zetten. Als vrouwelijke leiderschapsprogramma’s opgebouwd zouden worden rondom dezelfde thema’s is er al veel gewonnen.
Vrouwen verschillen van mannen en vrouwen verschillen van elkaar. Sommige vrouwen vinden het niet erg om 100 uur per week te werken, weer anderen willen liever een deeltijd baan. Ik zie niet hoe dit verschil de ene vrouw geschikter maakt voor het leiderschap dan de ander. We leven in een kenniseconomie waar kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit. Waarom meten we het leiderschap dan nog steeds aan de uren die een leider ''zichtbaar'' aan de functie besteed. Als een vrouw leiderschapskwaliteiten bezit en die voor het bedrijf weet in te zetten, wat maakt dat nou uit of ze dat in haar kantoor doet of tijdens het ophalen van haar kind van school.
We moeten niet denken in belemmeringen maar in mogelijkheden, maar zolang de woorden ambitie, macht, manipulatie en succes alleen met “supervrouw” of een “bitch” geassocieerd worden zullen vrouwen die krachten in zichzelf onderdrukken, terwijl ze ze nodig hebben voor de weg naar de top. Pas als ze zich realiseren dat die krachttermen gecombineerd kunnen worden met hun “zachte kant” komen ze in balans en kunnen ze ook zonder quota’s hun plaats in de top van het bedrijfsleven opeisen.
@bloemraad
''we moeten niet denken in belemmeringen maar in mogelijkheden, maar zolang de woorden ambitie, macht, manipulatie en succes alleen met ''supervrouw'' of een ''bitch'' geassocieerd worden zullen vrouwen die krachten in zichzelf onderdrukken, terwijl ze ze nodig hebben voor de weg naar de top.''
Voor de overgrote meerderheid van de vrouwen geldt dat zij de stereotype belemmering richting top zelf in werking stellen door de biologische aanwezigheid van het glazen plafond IN de vrouw.
De vrouw is biologisch alleen te begrijpen door van haar biologische organisatieprincipes de psychologische consequenties te bezien. Zij is gebouwd om kinderen te krijgen en deze groot te brengen tot aan de volwassenheid. Dat betekent in de praktijk een permanent oog voor het welzijn van haar kinderen in de volle breedte: oog voor alle parameters van overleving (zorgen voor voeding, warmte, kleding,veiligheid, schoolgang etc. etc.).
Dat kost haar al zoveel energie dat ze aan de weg naar de top niet toekomt.
Ik krijg altijd weer de indruk dat de kleine groep vrouwen waarvoor dit niet of minder geldt, de grote groep vrouwen waarvoor dit wel geldt, vooral via de media de wet proberen voor te schrijven.
Deze ''water naar de zee draagsters'' veroorzaken wel veel onrust en schuldgevoelens. Maar voor de vrouwen die via de media een tijdje met hun ideologie van ''meer vrouwen naar de top'' meelopen geldt uiteindelijk steeds weer: ze zijn er voor totdat zij er achter zijn.
Job te Pas
kinderpsycholoog
a bloemraad
|
|
20
-
10
-
2010
|
10
:
47
uur
@Job
Wel interessant dat heel veel vrouwen in Nederland en de meerderheid in andere landen van Europa en rest van de wereld geen gehoor geven aan deze ''biologische wet''.
Zelf ben ik als moeder veel meer in staat dan alleen kinderen baren en voor ze te zorgen.
Vrouwen die volgens uw wet leven krijgen juist enorme psychische problemen als kinderen hun huis verlaten en ze plotseling geen (ander)doel in het leven meer hebben.
@Ana Bloemraad
We hadden het over vrouwelijke leiders aan de top. Dan heb je het niet over deeltijdwerksters. Ik kom voor mijn beroep bij mensen thuis en daar zitten veel werkende vrouwen tussen.
De sporadisch voorkomende vrouwelijke leiders aan de top (Wassenaar, Vogelwijk Den Haag, Oegstgeest etc.)met kinderen (met problemen) dus, hadden alle een meezorgende moeder's moeder,(steeds wisselende) au pairs, buurvrouwen en vriendinnen en/of anderszins gekochte (vrouwelijke) opvang.En leken de uitbesteding van hun kinderen sterk te compenseren met materiële verwenning. En binden vrijwel alle kinderen aan de GSM-navelstreng. Alle met schuldgevoelens over hun gepercipieerde tekortkomingen tegenover de kinderen.
En dit alles geldt, zij in mindere mate, ook voor de deeltijdwerkende non-top-moeders.
Opvallend voor beide soorten moeders: oudere zoons die uiteindelijk en steeds later het nest verlaten en op zichzelf gaan wonen worden nog jarenlang verzorgd. En blijven (mede) daardoor vrijgezel. Het nest blijft zo vanzelf vol.Daar zorgen deze moeders wel voor. Niks ''lege nestsyndroom''.
Hun bio geven zij de vrije teugel.
Job te Pas
Den Haag
P.S. Marike Stellinga's ''De mythe van het glazen plafond'' vind ik verfrissend doordat het geschreven werd vanuit de werkelijkheid i.p.v. uit de emancipatoire ideologieën. Moeders die het kochten vonden dat ook.
a bloemraad
|
|
20
-
10
-
2010
|
19
:
29
uur
@Job
U beweringen zijn generaliserend. Daarbij begrijp ik uit uw woorden dat werkende (succesvolle) vrouwen slechte moeders zijn. Ik zal uw ervaringen met werkende moeders niet bestrijden hoewel ze haaks staan op die van mij. Feit is wel dat als (alle) vrouwen zich naar uw beeld zouden vormen we de Nederland beter Stepford kunnen noemen.
Ik ben het wel op een aantal punten met Marike Stellinga eens, maar in het algemeen vind ik haar beweringen grote onzin. Deze mening wordt gedeeld met heel veel moeders die ik ken.