13 juli 2017 - (ABM FN-Dow Jones) De Amsterdamse beurzen zijn donderdag wederom met winst gesloten. De AEX index steeg 0,5 procent tot 519,11 punten, terwijl de AMX een winst van 0,7 procent liet optekenen en voor de AScX een plus resteerde van 0,2 procent.
Beleggers putten nog steeds moed uit de 'dovish' verklaring van Federal Reserve Janet Yellen een dag eerder voor het Amerikaanse huis van afgevaardigden. Daaruit bleek dat de Fed niet al te veel haast heeft om de rente te verhogen. Vandaag hield Yellen een getuigenis voor het Senate Banking Committee. Hieruit volgden echter geen uitspraken die de koersen weer in beweging zetten.
De financiële markten zijn nu vooral in afwachting van het cijferseizoen, dat met name volgende week van start gaat, hoewel enkele grote Amerikaanse banken morgen al de boeken opengooien.
Olie noteerde in het groen. Een augustus-future West Texas Intermediate steeg 1,5 procent tot 46,19 dollar, terwijl een september-future Brent 1,5 procent hoger bewoog op 48,45 dollar.
Het Internationaal Energie Agentschap bracht een rapport uit waarin de organisatie zei dat de wereldwijde vraag naar olie dit jaar hoger zal uitkomen dan voorzien. Maar het agentschap zei ook dat oliekartel OPEC meer heeft geproduceerd in juni, net als de olieproducerende landen die niet bij het kartel zijn aangesloten.
De euro/dollar noteerde op 1,1389. Bij aanvang van de handelsdag bewoog het muntpaar nog op 1,1400 en bij het sluiten van de Amerikaanse beurzen op woensdag stond er een stand van 1,1418 op de borden.
Op macro-economische vlak werden definitieve inflatiecijfers in Frankrijk en Spanje in juni bekend gemaakt. Zowel de Franse als de Spaanse consumentenprijzen stegen minder hard. Verder werd bekend dat de Duitse inflatie in juni conform verwachting is uitgekomen op 1,6 procent op jaarbasis, iets meer dan de 1,5 procent in mei.
In Amerika kwam naar buiten dat het aantal steunaanvragen in de afgelopen week was gedaald met 3.000. De producentenprijzen, een indicator voor de inflatie, namen in juni licht toe met 0,1 procent. De voedingsprijzen stegen met 0,6 procent, vooral omdat de inkoop van vlees duurder werd. De energieprijzen daalden daarentegen met 0,5 procent.