28 april 2017 - (ABM FN-Dow Jones) De Amsterdamse beurzen hebben afgelopen week goed gepresteerd, voornamelijk dankzij de uitkomst van de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen. De AEX eindigde op weekbasis 1,8 procent hoger op 521,13 punten, tegenover een slotstand van 512,19 punten een week eerder.
De markten slaakten volgens Aberdeen Asset Management "een zucht van verlichting" na de eerste verkiezingsronde. Emmanuel Macron behaalde 23,9 procent van de stemmen, tegen 21,4 procent voor Marine Le Pen van Front National. Macron van En Marche! zal het op 7 mei in de tweede ronde gaan opnemen tegen Le Pen. Daarmee komt er een tweekamp waarmee de markt ook het meest rekening hield.
Candriam verwacht een overwinning van Macron tijdens de tweede ronde, mede omdat prominente politici van de Republikeinen en de Socialisten hun stemaanbeveling hebben uitgesproken in het voordeel van Macron.
Deutsche Asset Management keek hoopvol naar de toekomst na de Franse verkiezingen. "Na de verkiezingen in Oostenrijk, Nederland en de daling in de peilingen van de Duitse AfD suggereert ook de uitslag in Frankrijk dat de populisten flink terrein verliezen in 2017. Er zijn nog heel wat problemen, maar het lijkt er op dat Europa eind 2017 stabieler zal zijn dan aan het begin van het jaar", aldus de beleggingsstrategen.
Nadat de details in het belastingplan van de regering van Donald Trump ontbraken, richtten beleggers hun ogen op Frankfurt, waar het rentebesluit van de Europese Centrale Bank op de rol stond. Conform verwachting handhaafde de ECB zowel de rentes als het opkoopprogramma voor obligaties. In zijn toelichting op dit rentebesluit zei een ogenschijnlijk positief gestemde voorzitter Mario Draghi dat de neerwaartse risico's verder zijn afgenomen. Uit recente data bleek volgens de centraal bankier dat het cyclische herstel steeds sterker wordt. "Het herstel was broos en ongelijk en is nu breedgedragen en sterk", concludeerde Draghi dan ook.
Over de prijsontwikkeling in de eurozone zei Draghi dat de onderliggende inflatie slechts geleidelijk zal stijgen op de middellange termijn. Daarbij blijven de vooruitzichten voor de loongroei volgens de bankier "onzeker". Bewijs dat de inflatie zelfstandig naar het gewenste niveau stijgt is er nog onvoldoende, meent de centrale bank. Vrijdag bleek uit cijfers dat de inflatie in de eurozone in april 1,9 procent op jaarbasis bedroeg, tegen 1,5 procent in maart. De kerninflatie, exclusief volatiele prijzen van energie, voedsel, alcohol en tabak, kwam in april op jaarbasis uit op 1,2 procent. In maart was de kerninflatie nog 0,7 procent.