20 maart 2017 - (ABM FN-Dow Jones) De Amsterdamse beurzen zijn maandag met verlies gesloten. De AEX index verloor 0,2 procent op 515,09 punten, terwijl de AMX een winst van 0,2 procent liet optekenen en voor de AScX een plus resteerde van 0,1 procent.
Beleggingsadviseur Rein Schutte van Indexus sprak van een rustige handelsdag waarbij niet echt een lijn te vinden was en meer sprake was van specifieke bewegingen op de valuta-, aandelen- en obligatiemarkt dan van breed gedragen bewegingen. De focus gaat deze week onder andere uit naar een reeks speeches van ECB- en Federal Reserve-functionarissen, waarbij wat de ECB betreft het volgens Schutte de komende weken met name interessant is om te zien of macro-publicaties de proefballonnen van de centrale bank om het obligatie opkoopprogramma verder in te perken ondersteunen. Op macro-economisch vlak ligt het zwaartepunt volgens Schutte met de publicatie van een reeks inkoopmanagersindexen op vrijdag.
Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek bleek maandag voorbeurs dat het volume van de investeringen in Nederland in januari op jaarbasis is gestegen met 6,4 procent. Tevens werd bekend dat het consumentenvertrouwen in maart verder is verbeterd. De index steeg met 2 punten tot 16.
Tevens werd bekend dat de arbeidskosten in de eurozone in het vierde kwartaal in een harder tempo zijn gestegen dan in het voorgaande kwartaal. De arbeidskosten stegen het afgelopen kwartaal met 1,6 procent op jaarbasis in de muntunie, versus een stijging van 1,4 procent in het derde kwartaal.
De producentenprijzen in Duitsland stegen in februari harder dan een maand eerder. Vergeleken met een jaar eerder namen de producentenprijzen in februari toe met 3,1 procent, na een prijsstijging van 2,4 procent op jaarbasis in januari.
Gedurende de tweede helft van de handelsdag kwam uit de Verenigde Staten het nieuws dat de Chicago Fed National Activity Index in februari is gestegen. De index steeg van een stand van 0,02 negatief in januari naar 0,34 positief in februari.
Olie noteerde maandag in het verdeeld. Een mei-future West Texas Intermediate daalde 0,4 procent op 49,12 dollar, terwijl een mei-future Brent vlak bewoog op 51,75 dollar.
De euro/dollar noteerde op 1,0753. Bij aanvang van de handelsdag bewoog het muntpaar nog op 1,0767 en bij het sluiten van de Amerikaanse beurzen op vrijdag stond er een stand van 1,0734 op de borden.