1 september 2016 - (ABM FN-Dow Jones) De Amerikaanse aandelenbeurzen zijn donderdag weinig veranderd na een volatiele handelsdag waarin beleggers de toestand van de economie evalueeerden en zich opmaakten voor een banenrapport op vrijdag, dat een spoedige renteverhoging door de Fed kan inluiden.
De maand september ging hobbelig van start met zwakke inkoopmanagersindices en een rapport over energievoorraden dat zorgen over overvloedig aanbod weer liet oplaaien. Banken en energie-aandelen stonden onder druk.
De S&P500-index sloot 0,01 procent lager op 2.170,71 punten.
De Dow Jones Industrial Average won 0,09 procent tot 18.418 punten. Winnaars waren Wal-Mart Stores en Nike, terwijl American Express, Goldman Sachs en Caterpillar bij de dalers zaten.
Wal-Mart eindigde 2 procent hoger na een verhaal in The Wall Street Journal, dat het warenhuisconcern meer dan 7.000 banen wil schrappen.
De Nasdaq Composite index sloot 0,27 procent hoger op 5.227,21 punten.
"Er is niet veel voor nodig om de markt te laten bewegen wanneer je lage volumes krijgt zoals vandaag", zei Mark Kepner van Themis Trading, verwijzend naar de dunne handel voorafgaand aan de Dag van de Arbeid, omdat veel handelaren dan vakantiedagen opnemen.
Aandelen deden donderdag duidelijk een stap terug na de inkoopmanagersindex voor de maakindustrie van het ISM, die daalde van 52,6 procent in juli tot 49,4 procent in augustus. Een cijfer onder 50 wijst op krimp.
De beweging omlaag werd versterkt door een rapport van het Amerikaanse instituut voor energiestatistieken EIA, dat erop wees dat de voorraad aardgas in de voorgaande week met 51 miljard kubieke voet was toegenomen, wat bijdroeg aan zorgen over oplopende voorraden fossiele brandstoffen. De olieprijs op de New York Mercantile Exchange daalde donderdag ruim 3 procent tot 43,16 dollar per vat. Dit was het laagste niveau sinds 10 augustus.
De markt wacht met spanning op het officiële banenrapport van vrijdag, dat de centrale banken van de Verenigde Staten een belangrijke indicator zal geven voor het rentepad.
De dollar noteerde rond het slot van Wall Street licht lager ten opzichte van de euro, die 0,3 procent meer waard werd op $1,1201.
