1 augustus 2016 - De Amsterdamse beurs is maandag overwegend lager gesloten, vanwege zwakke macro-economische data, de lagere olieprijs, de stresstest voor Europese banken en de aanhoudende onzekerheid over een renteverhoging door de Federal Reserve.
De AEX sloot 1,1 procent lager op 444,97 punten, de AMX verloor 0,5 procent tot 627,60 punten en de AScX steeg 0,2 procent tot 786,57.
Vermogensbeheerder Koen Bender van Mercurius Vermogensbeheer sprak van een cocktail van ingrediënten die het Damrak maandag in overwegend negatief territorium trokken. "In Europa waren er vandaag de tegenvallende Europese inkoopmanagersindexen, de lagere olieprijs en de publicatie van de stresstest voor Europese banken van vrijdag en vanuit de Verenigde Staten drukten matige macro-economische data en de aanhoudende onzekerheid over een renteverhoging door de Federal Reserve op het sentiment", aldus Bender.
De focus zal deze handelsweek volgens de vermogensbeheerder liggen op kwartaalpublicaties. "Dinsdag komt DSM, gevolgd door ING op woensdag en donderdag staat onder andere Fugro geagendeerd. Deze bedrijfscijfers zullen in belangrijke mate de week bepalen", aldus Bender.
Op macro-economisch vlak startte de week met de inkoopmanagersindexen voor de industrie. Vanochtend werd bekend dat de Nederlandse industrie in juli harder is gegroeid op maandbasis, terwijl de Spaanse, Italiaanse en Duitse industrie juist minder hard groeide. De bedrijvigheid in de industrie in de eurozone groeide in een lager tempo, waarbij de inkoopmanagersindex daalde van 52,8 in juni naar 52,0 in juli. De Franse industrie bleef krimpen, evenwel in een minder hard tempo dan in de vorige maand. Ook de Britse industrie kromp in juli.
Ook in Azië stonden er diverse macro-economische publicaties op de rol vanochtend. Daaruit bleek dat de Japanse industrie in juli opnieuw is gekrompen, maar wel in een minder sterk tempo. De economische activiteit binnen de industrie in China liet een gemengd beeld zien voor juli. Uit de cijfers van China's National Bureau of Statistics bleek dat de inkoopmanagersindex is gedaald van 50,0 in juni naar 49,9 in juli, hetgeen duidt op een krimp van de industrie. De Caixin index liet juist weer groei zien. De inkoopmanagersindex voor de industrie steeg van 48,6 in juni, naar 50,6 in juli. Daarmee wees de index voor het eerst sinds februari 2015 weer op groei. De Chinese dienstensector groeide in juli in een iets hoger tempo.
Gedurende de tweede helft van de handelsdag kwam uit Amerika verdeelde data. Uit cijfers van Markit Economics bleek dat de bedrijvigheid in de Amerikaanse industrie in juli verder is aangetrokken. De inkoopmanagersindex steeg van 51,3 naar 52,9.
Uit cijfers van het Institute for Supply Management bleek dat echter dat de activiteit in de Amerikaanse industrie weliswaar is gegroeid, maar minder hard dan een maand eerder. De index daalde van 53,2 naar 52,9.
Bouwuitgaven in de Verenigde Staten zijn in juni onverwacht gedaald. Vorige maand namen de bouwuitgaven met 0,6 procent af ten opzichte van mei. Er was een stijging van 0,5 procent voorzien.
De euro noteerde vlak ten opzichte van de dollar op 1,1176.
Olie werd goedkoper. September-futures op een vat West Texas Intermediate daalden 2,2 procent op 40,70 dollar, terwijl futures op een vat Brent 2,1 procent goedkoper werden op 42,61 dollar.