4 juli 2016 - De Amsterdamse beurs is de week in het rood gestart vanwege zorgen over de Italiaanse bankensector.
De AEX verloor 0,9 procent op 435,12 punten, de AMX daalde 1,0 procent op 607,77 punten en de AScX eindigde juist fractioneel hoger op 746,77 punten.
Italiaanse banken domineerden volgens vermogensbeheerder Leo Montfrooij van TIE-INMAXXA het sentiment, terwijl ook de zorgen rondom een Brexit beleggers angstig hield.
"In het verhaal rondom Italiaanse banken en de Brexit speelt ook het risico van een domino-effect. De vrees is dat het een tweede broednest wordt van onrust op de bankensector", zei Montfrooij.
De stap van de Italiaanse premier Matteo Renzi om de bancaire sector in het land financieel te ondersteunen, vormt de eerste poging van een Europees land om in te springen, na de invoering van nieuwe Europese regels die voorschrijven dat eerst aandeel- en obligatiehouders voor verliezen moeten opdraaien.
"Je ziet dat het bij landen die wel hun huiswerk hebben gedaan, een stuk beter gaat. De Italianen hebben dat nagelaten", zei Montfrooij. "Nu zijn beleggers bang voor een kettingreactie. Wat komt hiernaast nog meer? En vrees dat er een hele beerput opengaat."
De handel in een aantal Italiaanse banken werd maandag even stilgelegd. Dit gold volgens de beurswaakhond evenwel voor alle aandelen en was niet gerelateerd aan onrust binnen de Italiaanse bankensector, maar aan technische kwesties.
Ondertussen werd in de Brexit-ontwikkelingen bekend dat "de twee kopstukken van het hele Brexit-verhaal zeggen 'we doen niet meer mee, we hebben ons doel bereikt'", vervolgde Montfrooij, verwijzend naar de aankondiging van Nigel Farage van de anti EU-partij UKIP om af te treden en daarmee "weer terug te keren naar zijn eigen leven". Eerder liet Boris Johnson, de oud-burgemeester van Londen, al weten zich niet kandidaat te stellen voor het Britse premierschap en het gekozen vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie te leiden.
Een gesloten Wall Street in verband met de traditionele viering van Independence Day zorgde maandag voor lagere omzetten.
Op macro-economisch vlak werd bekend dat de productenprijzen in de eurozone zijn gestegen met 0,6 procent. De stijging werd door Eurostat vooral toegeschreven aan een stijging van de prijzen in de energiesector met 1,7 procent.
De euro/dollar noteerde op 1,1145. Bij het openen van de Europese beurzen bewoog het muntpaar op 1,1132, terwijl er bij het slot van de Amerikaanse aandelenmarkten vrijdag een stand van 1,1130 op de borden stond.
Olie noteerde maandag in het rood. Een augustus-future op een vat West Texas Intermediate noteerde 0,3 procent lager op 48,86 dollar en een september-future Brent werd 0,4 procent minder waard op 50,16 dollar.
Macro-economisch zal het zwaartepunt van de week op vrijdag liggen, wanneer het Amerikaanse banenrapport verschijnt. Het rapport wordt beschouwd als 's werelds belangrijkste macro-economische cijfer en waarvan de uitkomst volgens analisten van ABN AMRO "van groot belang is voor het beleid van de Federal Reserve". Voorafgaand worden op donderdag nog cijfers van loonstrookjesverwerker ADP vrijgegeven, die als een voorbode worden beschouwd van het officiële banenrapport.