1 april 2016 - De Amsterdamse beurs is vrijdag in het rood gesloten, als gevolg van een lagere olieprijs en een Amerikaans banenrapport dat gemengd werd ontvangen. De AEX leverde 1,3 procent in op 434,48 punten. De Midkap verloor 0,5 procent op 671,02 punten en de AScX sloot 0,3 procent lager op 778,80 punten.
"De markt leeft tussen hoop en vrees", stelde vermogensbeheerder Maurice Eeken van ff Beleggen, waarbij de markt enerzijds angst heeft voor deflatie en een verder afzwakkende economie en anderzijds de hoop vestigt op het stimulerende beleid van centrale banken wereldwijd.
De daling van vrijdag schreef de vermogensbeheerder met name toe aan de lagere olieprijs. Gezien de huidige correlatie tussen de aandelenmarkten en de olieprijs zal volgens Eeken de aandacht ook volgende week weer uitgaan naar olie.
Vrijdagochtend kreeg de markt een reeks mondiale inkoopmanagersindexen te verwerken. De bedrijvigheid in de Duitse industrie is in maart in een iets hoger tempo gestegen, terwijl ook Nederland en Italië de industriële activiteit zagen groeien. De Spaanse industrie kende een minder sterke groei. De Franse industrie viel zelfs terug naar krimp. Voor de eurozone in zijn geheel was de bedrijvigheid in de industrie in maart evenwel in een licht hoger tempo gegroeid.
De markt putte tevens steun uit positieve data uit China. De officiële inkoopmanagersindex voor de industrie noteerde voor het eerst in acht maanden boven de 50, wat duidt op een groei in economisch activiteit, terwijl de index berekend door Markit nog slechts op een fractionele krimp wees. Japanse cijfers stelden teleur. Zo bleek uit data dat de omstandigheden in de Japanse productiesector zijn verslechterd en dat het ondernemersvertrouwen onder druk staat.
De tweede helft van de handelsdag stond met name in het teken van het Amerikaans banenrapport. Marktvolgers spraken van een gemengd rapport. Hoewel het aantal banen in de niet agrarische sector in maart met een stijging van 215.000 banen harder steeg dan verwacht, nam ook het werkloosheidspercentage onverwacht toe van 4,9 naar 5,0 procent. Wat wel positief stemde was de stijging van het gemiddelde uurloon met 0,07 dollar naar 25,43 dollar, aldus marktanalist Philip Marey van Rabobank.
Net als in Europa stond ook in Amerika de inkoopmanagersindex voor de industrie op de rol. Zowel de data van Markit als die van ISM wezen op een groeiende bedrijvigheid.
De euro/dollar noteerde rond het slot van de handel in Amsterdam op 1,1379 dollar.
Brent noteerde 3,9 procent lager op 38,77 dollar en WTI daalde 3.5 procent tot 38,38 dollar, na berichten dat Saoedi-Arabië de productie alleen bevriest als Iran en andere grote olieproducenten dit ook doen.