Als kind traden we de wereld onbevooroordeeld tegemoet. Alles was nieuw en daarom hadden we nog weinig verwachtingen. Op onze eerste verjaardag verwachtten we helemaal geen slingers en ballonnen en geen cadeautje. Het feest was één grote verrassing. De jaren daarop leerden we wat een verjaardag inhield. We keken verwachtingsvol naar de bezoekers op ons feest. We wisten dat we iets zouden krijgen, maar we hadden nog geen idee wat er in het pakje dat we ontvingen zou zitten. We dachten er niet over na of het een goedkoop of duur cadeautje zou zijn. We waren er blij mee.
Kritiekloos door het leven
Zolang we niet wisten wat er zou komen, gingen we nogal kritiekloos door het leven. Dat gold niet alleen voor verjaardagen, maar voor alles waarmee we in aanraking kwamen. Maar naarmate we ervaring opdeden, werden situaties meer voorspelbaar. We ontdekten vaste patronen en we ontwikkelden automatismen. En tegelijkertijd vormden we vaste overtuigingen en verwachtingen. Bij onze keuzes gingen we graag uit van wat onze ervaring ons geleerd had. En daarbij maakten we onderscheid tussen positief of negatief, leuk of vervelend, goed of fout. Dit gaf ons zekerheid. Tegelijkertijd legde onze ervaring een sluier over het onbevangen tegemoet treden van het nieuwe.