De afgelopen maanden zijn we massaal aan het beeldbellen. Vanuit onze huiskamer nemen we deel aan vergaderingen en voeren we persoonlijke gesprekken met collega’s op het werk. Steeds meer bedrijven zien daar de voordelen van in en sommige kiezen ervoor om medewerkers ook na de coronatijd meer thuis te laten werken. Toch hebben de contacten via het scherm ook nadelen. We missen de fysieke nabijheid, het oogcontact, de ondersteunende mimiek en de subtiele gebaren die een gewoon gesprek ondersteunen. Het complete plaatje ontbreekt. Je kijkt elkaar voortdurend aan, terwijl je toch niet echt intiem contact kunt leggen. Onze hersenen moeten steeds anticiperen op het gebrek aan lichaamstaal. Er wordt al gesproken van zoom-vermoeidheid.
Bekijk het maar!
Sterrenkundige en televisiepresentator Chriet Titulaer sprak in de jaren ‘80 van de vorige eeuw in zijn populairwetenschappelijke programma Wondere Wereld over een ‘knappe ontwikkeling’ die in de toekomst ‘steeds belangrijker’ zou gaan worden. Hij had het daarbij over de beeldtelefoon (zie video). Volgens Titulaer zouden we daar (toen) snel de invoering van gaan zien. Toch heeft het veel langer geduurd voordat we met beeldbellen vertrouwd raakten. In het begin was de beeldkwaliteit nog matig en zagen mensen niet veel voordelen ten opzichte van een gewoon telefoongesprek, waarbij je tenminste ‘geen inkijk had in je huis’ en tegelijkertijd ‘ook andere dingen kon blijven doen’. De techniek was nuttig voor doven en slechthorenden die hiermee op een afstand met elkaar konden communiceren in gebarentaal, maar het gewone publiek hield het nog af. We wilden onze gesprekspartner best wel aankijken, maar liever niet de hele tijd aangekeken worden.