"Coaching werkt!", las ik op de eerste dag van het kerstreces, zomaar ergens in het voorbijgaan. Als coach kon ik gerust achterover leunen, leek het. Maar juist in die laatste, donkere dagen van december ging me een licht op. Hoe objectief was dit? Had dit geen hoog ‘wij van WC-eend’-gehalte'? Was er niet eerder, aan de hand van echt wetenschappelijk onderzoek, aangetoond dat effectmeting invloed heeft op het onderzoeksresultaat? En was er dan geen kwalitatief of kwantitatief onderscheid bij coaching? Zou samen een kop koffie drinken ook volstaan? Weg, was mijn rust…
Onderzoek heeft effect op zichzelf
In de jaren dertig van de vorige eeuw experimenteerde men in de Hawthorne fabrieken van Western Electric met verschillende lichtintensiteiten. Twee Amerikaanse onderzoekers wilden weten of lichtintensiteit invloed had op de prestaties en efficiëntie van werknemers. Zij regelden een onderzoeks- en een controlegroep in. Bij de onderzoeksgroep werd de lichtintensiteit aangepast en bij de controlegroep niet. Daarna werd in beide groepen de productiviteit gemeten. Het vreemde bij dit onderzoek was dat bij beide groepen de uitkomsten verbeterden. Dankzij deze experimenten kwamen wetenschappers erachter dat alleen al aandacht voor werknemers leidde tot betere prestaties.