Het staat in menig profielschets van een manager: probleemoplossend vermogen. Dit houdt simpelweg in dat u goed in staat bent de problemen die zich voordoen op te lossen. Dan moeten er natuurlijk wel problemen zijn, anders valt er helemaal niets op te lossen. In een eerder artikel vergeleek ik de positie van manager met die van huisarts. Een van de eerste vragen die een huisarts vaak stelt is: ‘wat is het probleem?’ Als uw antwoord dan is ‘Ik heb geen probleem, dokter’, dan heeft hij/zij pas écht een probleem: er valt niets te genezen.
Als wij de problemen die er zijn niet (h)erkennen geldt dat ook. Daarom gaan managers in hun werk naarstig op zoek naar problemen. Vooral interim-managers voelen zich geroepen om problemen te zoeken en die op te lossen door structuren te veranderen en routines te doorbreken. Ook als er geen probleem is, trouwens. Ik heb nog nooit een interim-manager gesproken die aan het eind van zijn werkperiode zei: ‘Ik heb deze tent aardig draaiende weten te houden!’. Er moeten problemen worden opgelost en veranderingen worden doorgevoerd. Dat is immers hetgeen wat van een (interim-)manager wordt verwacht.