Vorig jaar hebt u met verschillende aannemers gesproken vanwege het plan om een deel van uw afdeling te laten verbouwen. U hebt de offertes van de aannemers met elkaar vergeleken en een keuze gemaakt. Qua prijs liepen de offertes niet veel uiteen. Uw keuze hing vooral af van de ingeschatte tijdsduur van de verbouwing. Een van de aannemers had u laten weten dat hij ongeveer zes weken nodig zou hebben om de klus te klaren. Dit was aanzienlijk korter dan wat de anderen u konden bieden. Nadat u de opdracht had gegeven en de aannemer aan de slag was gegaan, verliep het echter anders dan verwacht. De aannemer gaf aan niet verder te kunnen vanwege vertraagde leveringen. Het zou daardoor veel langer gaan duren omdat de bouwvakvakantie er ook aankwam. Uiteindelijk duurde de verbouwing tien weken en daarmee overschreed de aannemer de termijn die anderen naar verluidt nodig zouden hebben voor dezelfde klus.
Kennisverschil tussen opdrachtgever en opdrachtnemer
U vroeg zich af of u wel de juiste keuze had gemaakt. Sprak deze aannemer de waarheid wel, of had hij u voorgelogen over zijn tijdsplanning, om de opdracht te krijgen? En als u voor een ander had gekozen, had die de klus dan wel in de tijd kunnen klaren die hij daar voor aangaf? Eigenlijk weet u dat niet zo goed en u kon niet veel anders dan de aannemer het voordeel van de twijfel geven. De aannemer had een voorsprong in kennis, die u niet kon inhalen. In dit voorbeeld is er sprake van een fenomeen uit de micro-economie dat in de principaal-agent theorie wordt beschreven. De theorie beschrijft een asymmetrische relatie tussen de principaal (de opdrachtgever) en de agent (de opdrachtnemer) waarbij de opdrachtnemer niet alleen de belangen van de opdrachtgever nastreeft, maar (vooral) ook die van hemzelf.