De pen is machtiger dan het zwaard. Met deze woorden begon ik een eerder artikel over het gebruik van de pen. Dat artikel ging niet zozeer over schijven met een pen, maar over het gebruik van de pen als favoriet tijdverdrijf tijdens vergaderingen: ‘We krassen, peuteren, schroeven en timmeren ermee of kauwen erop. De pen doet dienst als roerstaaf of als handige verlenging van onze vingers. We dirigeren ermee en bakenen er ons territorium mee af.’ De vraag is hoe lang we dit alles kunnen blijven doen. Dit vertrouwde schrijfgerei ligt namelijk onder vuur. Afgelopen week verscheen in het nieuws het bericht dat kinderen in Finland niet meer hoeven te leren schrijven met een pen. In plaats daarvan krijgen ze typeles op een iPad; met een pen schrijven is toch niet meer van deze tijd?! Of toch nog wel?
Een stukje nostalgie
Ik kan me nog de tijd herinneren dat ik zelf leerde schrijven. Van school kreeg ik een kroontjespen die ik in de inkt moest dopen. Het inktpotje was ingebouwd in het tafeltje waaraan ik schreef en werd na gebruik afgedekt met een schuifje. Ik kan de geur van de inkt ruiken. Je moest opletten dat je de pen niet te diep in de inkt doopte, anders kreeg je al snel een vlek op je werk. Om de schade te beperken, had ik de beschikking over vloeipapier die ik op de vlek kon leggen zodat de inkt werd geabsorbeerd. Mijn klasgenoten en ik besteedden uren aan het verbeteren van ons handschrift. Als er een haaltje aan een letter de verkeerde kant op wees, zette de leraar er een rode cirkel omheen. Dit alles klinkt heel romantisch, maar het gaf toen ook flink wat stress. We hadden immers geen deleteknop. Als we een lelijke vlek of een fout in een stuk maakten, betekende dat dat we helemaal opnieuw moesten beginnen.