In een artikel op de BBC website las ik over een interessant onderzoek van de University of California, Riverside, naar het effect van doelgericht vriendelijk gedrag van kinderen op hun populariteit onder leeftijdsgenoten. Dit onderzoek werd uitgevoerd onder 400 schoolkinderen tussen 9 en 11 jaar oud. De onderzoekers vroegen aan de helft van de kinderen om vier weken lang drie keer per week iets aardigs te doen. Aan de andere helft (de controlegroep) werd gevraagd om een dagboek bij te houden van plaatsen waar ze waren geweest. De uitingen van vriendelijkheid waren niet per se gericht op klasgenoten. Enkele voorbeelden die kinderen noemden waren: ‘Ik gaf mijn moeder een knuffel omdat ze het zo druk had op haar werk’, ‘Ik gaf iemand wat van mijn lunch’ en ‘Ik heb gestofzuigd’. Voorafgaand aan de vier weken werd aan de deelnemers gevraagd om de namen te omcirkelen van klasgenoten, met wie ze het liefst een activiteit op school zouden willen doen. Na vier weken werd hun gevraagd hetzelfde weer te doen. Het bleek dat de ‘vriendelijkheidsgroep’ onder klasgenoten aanzienlijk in waardering was gestegen. Ook voelde die zich gelukkiger.
Onderzoeker dr. Kristin Layous van de UC Riverside's faculteit psychologie noemde het feit dat simpele positieve activiteiten zo’n direct effect hebben op verbetering van de relaties onder leeftijdsgenoten de meest interessante ontdekking: ‘Ik was niet helemaal verbaasd dat leerlingen zich gelukkiger voelden, omdat we dat ook bij volwassenen gevonden hebben, maar ik was verrast dat eenvoudige activiteiten de dynamiek van een gevestigde klas kunnen veranderen’. Volgens Layous kan het aanmoedigen van zulke simpele "positieve daden" kinderen helpen om beter op te schieten met hun klasgenoten en kan het zelfs gevallen van pesten doen voorkomen.