Grenzen, we komen ze overal tegen. Sommige zijn zwaar bewaakt met hoge hekken, prikkeldraad en slagbomen. Andere vormen slechts een lichte afscheiding tussen het ene en het andere gebied. Sommige grenzen zijn natuurlijk gevormd, andere zijn gewoon met een liniaal getrokken, dwars door onherbergzaam gebied. De grenzen vertellen ons tot waar we mogen gaan. Als we eroverheen gaan, komen we op het terrein van onze buurman, of van het ontoelaatbare. Dat wordt dan bestraft met nog meer opgelegde grenzen en beperkingen.
Niet verder dan de grens ons toelaat
Behalve fysieke grenzen bestaan er ook grenzen op papier en in ons hoofd. Zo zijn er vele regels die ons beperken in onze vrijheid om te gaan en te staan waar we willen. Ook hebben we ons vaste routines aangeleerd waar we zelden van afwijken. Door ons te bewegen binnen bepaalde kaders behouden we overzicht. Zo blijven we voorspelbaar voor onszelf en anderen. We vinden de grenzen in ons leven zo belangrijk, dat we ze vaak zelf bepalen en ze meegeven aan ons nageslacht. Al als kind leerden we al waar onze grenzen liggen. Er werd ons verteld wat toegestaan en wat verboden is – goed of fout. Natuurlijk zijn die grenzen en regels nodig als we met anderen ordelijk willen samenleven, maar ze vertroebelen ook ons blikveld naar andere mogelijkheden. We kunnen vaak niet verder kijken dan de grens ons toelaat.