Er is de laatste jaren heel veel te doen over 'het nieuwe werken'. Het nieuwe werken wordt wel omschreven als plaats- en tijdonafhankelijk uitvoeren van kantoorwerkzaamheden. De nieuwe werker hoeft niet meer elke dag op kantoor te verschijnen. Hij kan werken waar hij maar wil, zoals: thuis, in de trein, op het strand en in speciaal daarvoor ingerichte slimme werkplekken ergens langs de snelweg. De promotors van het nieuwe werken wijzen op de vele zegeningen: meer vrijheid, flexibel, goed voor het milieu en nieuwe werkers zijn gelukkiger. Ook bazen schijnen er vrolijker van te worden.
Volgens een onderzoek gepubliceerd op de website 'het nieuwe werken doe je zelf' geeft 93 procent van de respondenten aan dat ze wel iets zien in het idee. Het is een indrukwekkend aantal. Maar wat zegt een dergelijk onderzoek? Waarschijnlijk weinig. Als u mensen vraagt of ze meer vrijheid willen hebben, dan kunt u er vergif op innemen dat de meeste mensen reageren 'ja natuurlijk!' Wie wil dat niet? Kunnen ze eindelijk ontsnappen aan die vervelende baas of die lastige collega's, de roddel en de achterklap of de snerpende commentaren over hun uiterlijk. Ze hoeven niet meer elke dag op dat suffe kantoor te verschijnen. Heerlijk toch? Men realiseert zich niet dat er ook nadelen kleven aan deze nieuw verworven vrijheden.