De gesprekken die u voert, de werkzaamheden die u verricht, de observaties die u doet en zelfs de gedachten die u heeft, staan maar zelden op zichzelf. Al deze elementen vinden plaats binnen een bestaande context. En het is deze context die voor een groot deel verantwoordelijk is voor de betekenis van het geheel. Het zijn niet de losse facetten, maar het is de samenhang die uw werk inhoud geeft. Om mensen en zaken objectief te beoordelen, dient u rekening te houden met het decor waarin het spel plaatsvindt. Soms dient u elementen uit hun context te lichten om hun ware aard te begrijpen. In dit artikel staat de schaduw eens in het zonnetje en de achtergrond op de voorgrond.
De context als deel van het geheel
Niets staat op zichzelf. Maar om niet voortdurend te worden afgeleid door randzaken, leren we te focussen op zaken die op de voorgrond staan. De context waarbinnen dit plaatsvindt, lijkt van ondergeschikt belang. Toch nemen we die context onwillekeurig mee bij de waarneming en beoordeling van het totale plaatje. In een eerder artikel legde ik al uit hoe de context ongemerkt meespeelt bij bijvoorbeeld de beoordeling van een gezichtsuitdrukking. Kunt u aan alleen iemands gezicht zien of hij bedroefd is of teleurgesteld? Bedroefdheid en teleurstelling zijn beide weergaven van - de basisemotie - verdriet. Het is niet de gezichtsuitdrukking die verdere differentiatie in betekenis mogelijk maakt, maar de context waarin de emotie getoond wordt. Kijkt iemand een beetje verdrietig bij het graf van zijn oma, dan zeggen we misschien dat hij bedroefd is. Kijkt hij op dezelfde manier als hij met een slecht rapport thuiskomt, dan noemen we hem teleurgesteld – niet andersom! Welk vlak is lichter van kleur?
Om het belang van context uit te leggen, gebruik ik wel eens de Checker-shadow illusion van Edward H. Adelson. Deze hoogleraar van de technische universiteit van Massachusetts toont ons een driedimensionale afbeelding van een schaakbord met daarop een groene cilinder. Achter de cilinder bevindt zich een lichtbron, waardoor er een schaduw van de cilinder over het schaakbord valt. Eén van de schijnbaar zwarte vlakken op het schaakbord gaf Adelson de letter A en één van de ogenschijnlijk witte vlakken noemde hij B. Vervolgens stelde hij de vraag: Welk van de vlakken is lichter van kleur: A of B? Kijkt u even naar de afbeelding hieronder en tracht u daar eens antwoord op te geven, voordat u verder leest.