Weinig maakt zo’n verwarrende indruk op ons als het gedrag van onze medemens. Mensen verkeren liever niet in een ‘staat van verwarring’. En dus zijn wij behept met een onstilbare honger naar het scheppen van orde in de chaos. Een populaire manier om het gedrag van anderen te ordenen is het werken met modellen voor gedragstijlen. De vraag is: welk praktisch nut hebben deze modellen?
De bedrieglijke eerste indruk Een bekakte Engelse dame, inderdaad zo’n Bouquet type – of is het Bucket? – mag met haar man mee op zakenreis. Uiteraard vliegen ze businessclass. Eenmaal in de lucht en van de eerste opwinding bekomen, neemt ze de tijd om de andere, bevoorrechte passagiers, in zich op te nemen. Achter haar zit een man gekleed in een spijkerbroek en t-shirt. Dit komt haar vreemd over. Wat doet zo’n sjofel figuur in ‘haar’ businessclass? Ze wenkt de stewardess en zegt: "Mevrouw ik geloof dat er iemand achter me zit die hier niet thuis hoort!" De stewardess kijkt even naar de man en schrikt zich een hoedje. Met enige moeite trekt ze haar gezicht weer in de plooi: "Mevrouw als er één persoon het voorrecht heeft om bij ons in de businessclass te vliegen is het wel meneer Bono, de leadzanger van U2!" Eerste indrukken kunnen bedrieglijk zijn.
Mensen ‘leren’ op eerste indrukken af te gaan Wij hebben het allemaal wel eens meegemaakt: de eerste indruk blijkt niet altijd de beste indruk. Het vervelende van dergelijke indrukken is dat ze vaak blijvend zijn. Mensen hebben de neiging om actueel gedrag steeds te vergelijken met de eerste indruk. Sterker: ze verklaren onbewust het gedrag van anderen vanuit die eerste momentopname. Met alle nare gevolgen van dien. Het is dan wel heel vreemd dat men juist in trainingen en de literatuur, deze etikettenplakkerij bevordert.