Wilt u graag gemotiveerde medewerkers? Let dan eens op uw eigen taalgebruik. Met de juiste woordkeuze bereikt u meer dan u denkt.
Onlangs werd ik geconsulteerd door een 42 jarige advocaat/directeur/eigenaar van een snel gegroeid middengroot advocatenkantoor. Als manager van zijn advocatenkantoor kwam hij het probleem tegen dat hij de laatste jaren al enkele goede werknemers was kwijtgeraakt. Luisterend naar zijn taalgebruik kon ik redelijk precies een voorstelling maken hoe dat nou kwam. Hij had een goed analytisch vermogen en wist precies wat er niet goed was binnen zijn organisatie en wat er aan mentaliteit bij sommige werknemers haperde.
Ik wees hem op het feit dat hij exact wist wat hij NIET wilde en wat er fout was en dat als er iets niet naar zijn zin ging hij vertelde wat er NIET goed was. De week ervoor had hij op kantoor de mededeling gedaan dat hij niet meer wilde dat er op kantoor gerookt zou worden op straffe van…
Nooit niet Ik vertelde hem luchtig dat hij nu terecht met een aantal medewerkers een probleem had. Botweg aan personeel vertellen wat je niet wilt past niet bij de hedendaagse manager. “Ja maar, hoe had ik dat dan moeten vertellen,” vroeg hij vertwijfeld? Mijn antwoord: “We hebben hier een jong, modern en snelgroeiend kantoor met belangrijke klanten. Daarom wil ik graag dat het op kantoor altijd fris ruikt om dat frisse enthousiasme ook naar buiten te kunnen uitstralen. Ik heb echter jullie medewerking nodig om dat te helpen realiseren. Ik doe vooral een beroep op de mensen die gewend zijn om op kantoor te roken. Ik begrijp natuurlijk best dat jullie willen roken en als tegemoetkoming richt ik daarom op de bovenste etage een koffieruimte in waar wél gerookt mag worden. Ik zou het daarom prettig vinden om met elkaar de afspraak te maken om het roken te beperken tot in de pauzes in de daarvoor ingerichte ruimte.”
Ik maakte hem duidelijk hoe belangrijk het is om medewerkers NOOIT te vertellen wat je NIET wilt en in de plaats daarvan juist wat je wél wilt.
In plaats van: “ik wil niet meer hebben dat je telkens te laat komt” komt ”ik wil graag dat jij je conformeert aan je afspraak om op tijd te komen”.
In plaats van: “ik wil niet dat je dan en dan vrij neemt”, komt “ik wil om die en die reden graag dat je op die dag het team versterkt”.
In plaats van: “je doet dat en dat niet goed”, komt “het is nog beter om het voortaan zo en zo te doen”.
In plaats van: “waarom moeten jullie nou altijd zo lang vergaderen?” komt “bedenk eens hoe je efficiënter kunt vergaderen?”
In plaats van: “dat en dat doe je goed, maar dat en dat doe je verkeerd” komt “dat en dat kun je beter zo doen en dan wordt dat net zo perfect als dat en dat wat je al goed deed, want daar ben ik uitermate tevreden over.”
Complimentje Vanzelfsprekend is een schouderklopje en een compliment naar uw medewerkers ook belangrijk. Toch wanneer dit samengaat met afwisselend vertellen wat u NIET wilt, ontstaat er een discrepantie en weten medewerkers nooit zeker wat ze aan u als manager hebben en juist daar hebben zij recht op.
Het bovenstaande voorbeeld zal voor velen herkenbaar zijn en met nadruk wil ik stellen dat voor de hedendaagse manager de context: “dat wil ik NIET” uit den boze is en beter plaats kan maken voor een context: “dat wil ik wél!” Soms vergt het enig nadenken om een “niet context” te vertalen in een “wél context”. U raakt er echter snel in getraind.
Eigenlijk, maar en hoop Medewerkers mogen van een managerduidelijkheid verwachten. Daarom is een helder taalpatroon voor de manager een “must”. Tijdens een functioneringsgesprek zou de volgende zin nooit mogen voorkomen: “Eigenlijk ben ik wel tevreden over je, maar ik vind het alleen jammer dat je nogal traag bent in je werk en daarom hoop ik dat je daar wat verandering in brengt”. Vrij vertaald wordt er gezegd: “Ik ben zeer ontevreden over je omdat je veel te traag bent en ik heb er geen enkel vertrouwen in dat je hier nog ooit verandering in kunt brengen”. Er zijn drie woorden die de motiverende manager beter achterwege kan laten. De woorden: eigenlijk, maar en hoop”. Eigenlijk is een twijfelwoord, maar is een ontkenning van de vorige zin en hoop hoort thuis bij mensen van negentig die hun hele leven de beest hebben uitgehangen en op hun sterfbed hopen dat ze in de hemel komen.
Voor het woord eigenlijk is geen plaatsvervangend woord en dient daarom nooit gebruikt te worden. Het woord maar kan eventueel vervangen worden door het koppelwoord en, het woord hoop kan vervangen worden door het woord verwacht.
Het aanleren van motiverende taalpatronen vergt de eerste tijd enige aandacht, het is in het begin hetzelfde als bijvoorbeeld Engels spreken, in het begin worden de Engelse woorden vertaald van Nederlands naar het Engels en na verloop van tijd verloopt het denkpatroon automatisch in het Engels.
Pieter Frijters
Wilt u reageren op deze column of wilt u de reacties lezen, klik dan hier.
Pieter Frijters geeft motivatietrainingen en staat bekend vanwege zijn unieke Master Classes “Spreken in het Openbaar”.Daarnaast heeft hij een burnout- depressie- en fobiepraktijk in Waddinxveen (Frijters Mind Tuning®). Hij is Nederlands bekendste deskundige op dit gebied. Pieter Frijters is tevens auteur van het boek: “Van fobie naar Vrijheid”.