In het dagelijkse contact worden mensen het meest aangetrokken door anderen die op hen lijken. Van nature voelen we ons verwant met personen die veel overeenkomsten met ons vertonen. We vinden het plezierig om met gelijken om te gaan. Het is prettig communiceren met iemand die uw taal verstaat, die uw humor begrijpt en die het snel eens kan zijn met uw ideeën. Lange tijd hebben psychologen zich beziggehouden met de vraag of in de liefde tegenpolen elkaar aantrekken (en aanvullen) of dat we liever kiezen voor een partner die het meest op ons lijkt. Uit divers onderzoek blijkt dat de stelling ‘soort zoekt soort’ toch het best opgaat, of zoals de Engelsen het nog mooier zeggen: Birds of a feather flock together.
Netwerken onder gelijken
Maar niet alleen in de liefde blijken we de voorkeur te geven aan ‘soortgenoten’. Afhankelijk van de sociale context, geven we er vaak de voorkeur aan te communiceren met mensen die zich zoveel mogelijk hetzelfde presenteren als wijzelf. Zo komt het regelmatig voor dat mensen (tijdelijke) verbintenissen aangaan met personen met een overeenkomstig(e) religie, interesse, geslacht, leeftijd, culturele afkomst of referentiekader. Er wordt ook veel meer genetwerkt tussen gelijken, meestal in eerste instantie vanuit sociale overweging.