Ik ben deskundig op het gebied van slijmen. Daar bedoel ik niet mee dat ik goed kan slijmen (wie zegt dat nou ooit van zichzelf?), maar dat ik er onderzoek naar heb gedaan en erover heb gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften. Dat was achteraf niet verstandig: ik hoor wel eens van mensen dat ze niks aardigs tegen mij durven zeggen, omdat ik als 'slijm-deskundige' daar snel een verborgen bedoeling achter zou kunnen zoeken. Dat vind ik jammer, er zou best wat meer tegen mij geslijmd mogen worden.
Iedereen vindt slijmen een leuk onderwerp, maar iedereen denkt ook altijd dat alleen anderen het doen. Wìj niet, zo zijn we niet. En we zouden het ook meteen merken als iemand anders tegen ons zou slijmen. Daar trappen we niet in. Dat geldt voor u toch ook?
Toen ik mijn eerste studie over slijmen publiceerde, heb ik in de voetnoot (waar je altijd je collega’s bedankt die je met het onderzoek hebben geholpen) gezet: "Thanks to all those who inspired this research". Ik had mijn ideeën voor dit onderzoek namelijk opgedaan in het dagelijks leven, kijkend naar al die collega’s die bijvoorbeeld op bijeenkomsten tijdens een gesprek over je schouder heen staan te kijken of ze een nóg belangrijker iemand zien, om daar dan op af te stappen terwijl jij middenin een zin bent. (Ik was in die tijd nog geen hoogleraar, dus dan stond ik daar opeens alleen, verloren middenin een onaffe zin. Nu ben ik degene waar men op af loopt. Zoveel leuker is dat overigens niet.) Iedereen vond die voetnoot ontzettend grappig, ook degenen die ik had bedoeld. Niemand voelde zich aangesproken.